Musa acuminta of bacoba, banaan

De Musa acuminta komt uit Indonesië, Phillipijnen en Zuid-Oost Azie (Maleisie, Thailand etc). Het is een monocotyl (eenzaadlobbige planten, zoals granen (tarwe, maïs, rijst etc) en palmen (cocosnoot, dadel, palmolie etc). Daartegenover staan de Dicotylen, planten met  twee zaadlobben. Goed voorbeeld is de pinda, welke uit twee helften bestaat (de zaadlobben), met in het midden aan een einde de kiem, waaruit de nieuwe plant groeit. Paprika, tomaat en komkommer zijn allemaal Dicotylen, net als de meeste planten in de tuin, bomen en struiken: bij het uitkomen van de zaden komen twee groene 'blaadjes' boven de grond, ontvouwen zich, zodat ze zonlicht kunnen opvangen. Vervolgens komen de echte bladeren. Bij monocotylen komt slechts 1 'speer' boven de grond.

De banaan heeft veel last van onze wind, plant hem daarom uit de wind. Vraagt ook veel water om, vruchten te kunnen geen. De bloeiwijze en daarmee de tros bananen is eindstandig, d.w.z. dat de plant afsterft nadat de vruchten zijn afgerijpt. Uit de knol van de plant komen echter nieuwe scheuten, waaraan nieuwe trossen komen.

De bloemtros heeft zowel vrouwelijk als mannelijke bloemen. De vrouwelijke bloemen zijn het eerst zichtbaar, ze zitten aan de jonge vrucht. Na enkele trossen komen de mannelijke bloemen uit de grote paarse bloemknop. Deze kan zeer lang worden en vraagt veel energie van de plant. Daarom dient dit gedeelte van de bloemknop, na de laatste tros, afgesneden worden. Let op: de sappen welke uit wonden van de banaan (afgesneden bloemknop, bladeren en vruchttros) vlekken heel erg.

TERUG NAAR OVERZICHT PRODUCTEN